- De sproeier en het contactbuisje wegnemen (4a).
- De stekker in het stopcontact steken, de lasmachine aanschakelen,
de drukknop toorts of de drukknop voorwaartse beweging draad
op het bedieningspaneel (indien aanwezig) indrukken en wachten
tot het uiteinde van de draad, nadat hij heel het omhulsel van de
draadgeleider doorlopen heeft 10-15cm uit het voorste gedelete van
de toorts steekt, de drukknop loslaten.
OPGELET! Tijdens deze operaties is de draad onder
elektrische spanning onderworpen aan mechanische inspanningen;
indien men niet de geschikte voorzorgsmaatregelen treft, kan dit
leiden tot gevaar voor elektroshock, kwetsingen en ontstaan van
elektrische bogen.
- Het mondstuk van de toorts niet tegen lichaamsdelen richten.
- De toorts niet naar de gasfles brengen.
- Het contactbuisje en de sproeier terug op de toorts monteren (4b).
- Verifiëren of de voorwaartse beweging van de draad regelmatig
verloopt; de druk van de rollen en de afremming van de haspel ijken
op de mogelijke minimum waarden en hierbij verifiëren of de draad
niet glijdt in de uitholling en of op het ogenblik van de stilstand van de
tractie de draadwikkelingen niet los geraken wegens een excessieve
inertie van de spoel.
- Het uiteinde van de uit de sproeier komende draad op 10-15mm
afknippen.
- De ruimte haspel sluiten.
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
SHORT ARC (KORTE BOOG)
Het smelten van de draad en het afscheiden van de druppel gebeurt door
opeenvolgende kortsluitingen van de punt van de draad in het smeltbad
(tot 200 maal per seconde). De vrije lengte van de draad (stick-out) ligt
gewoonlijk tussen de 5 en de 12 mm.
Koolstofstaal en laaggelegeerd staal
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Roestvrij staal
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Aluminium en CuSi
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Holle draad
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
BESCHERMGAS
De stroomsnelheid van het beschermgas moet 8-14 l/min zijn.
WERKING IN SYNERGIE
Alleen de dikte van het materiaal hoeft te worden ingesteld om te kunnen
beginnen met lassen (OneTouch Technology).
Er zijn twee verschillende schalen beschikbaar (FIG. C-5) die een indicatie
geven van de dikte die gelast kan worden op basis van de gebruikte
draad.
De afstelling van het lasvermogen op basis van de dikte van de
metaalplaat heeft zowel invloed op de snelheid van de lasmof als op de
hoeveelheid stroom die op de lasdraad wordt overgebracht.
Met de lengteregelaar van de lasboog op de middelste positie
bestaat er een goed uitgangspunt voor het lassen onder verschillende
werkomstandigheden.
DE VORM VAN DE LASNAAD AFSTELLEN
De vorm van de lasnaad wordt afgesteld met de knop (Fig. C-4) die de
lengte van de lasboog afstelt en dus bepaalt of er meer of minder
temperatuur naar de las wordt gezonden; in de meeste gevallen bestaat
er met de knop in de middelste positie (0,
basisinstelling.
Bolle vorm.
Dit betekent dat er weinig toevoer van warmte is,
waardoor de las "koud" is, met weinig penetratie; draai de knop dan naar
rechts om meer warmte toe te voeren voor een meer gesmolten las.
Holle vorm.
Dit betekent dat er veel toevoer van warmte is,
waardoor de las te "warm" is, met te veel penetratie; draai de knop dan
0.6 - 0.8 mm
CO
of mengsel Ar/CO
2
0.8 mm
mengsel Ar/O
of Ar/CO
(1-2%)
2
2
0.8 - 1.0 mm (0.8 mm voor CuSi)
0.8 - 1.2 mm (versie 140 A)
0.8 - 0.9mm (versie 115 A)
Geen
) een optimale
naar links voor een minder gesmolten las.
LET OP: In de haspelruimte zit een etiket met verschillende dikteschalen
in relatie tot het materiaal en het gas dat men wil gebruiken (Fig. F).
7. ONDERHOUD
OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES
UITVOERT, MOET MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD
IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
GEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD
WORDEN DOOR DE OPERATOR.
Toorts
- Vermijden de toorts en haar kabel te doen steunen op warme stukken;
dit zou het smelten van de isolerende materialen kunnen veroorzaken
en bijgevolg de toorts snel buiten werking stellen.
- Regelmatig de dichting van de leiding en de gasaansluitingen
controleren.
- Bij elke vervanging van de draadspoel met droge perslucht (max 5bar)
in het omhulsel draadgeleider blazen, de integriteit ervan verifiëren.
- Minstens een keer per dag de staat van slijtage en de correctheid van
de montage van de uiteinden van de toorts controleren: sproeier,
contactbuisje, gasdiffusor.
Draadvoeder
- Regelmatig de staat van slijtage van de rollen draadtrekker verifiëren,
regelmatig het metalen stof wegnemen dat zich heeft afgezet in de
tractiezone (rollen en draadgeleider van ingang en uitgang).
BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOETEN
UITSLUITEND
UITGEVOERD
2
GESCHOOLD PERSONEEL OP HET GEBIED VAN ELEKTRONICA-
MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE TECHNISCHE NORM IEC/EN
60974-4.
OPGELET!
Ar
LASMACHINE WEGNEEMT EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAAT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS
EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
Eventuele controles uitgevoerd onder spanning aan de binnenkant
van de lasmachine kunnen zware elektroshocks veroorzaken
gegenereerd door een rechtstreeks contact met gedeelten onder
spanning en/of kwetsingen te wijten aan een rechtstreeks contact
met organen in beweging.
- Regelmatig en in ieder geval met een zekere frequentie in functie
van het gebruik en de stofgraad van de ruimte, de binnenkant van de
lasmachine nakijken en het stof wegnemen dat zich heeft afgezet op
de transformator, de reactantie en de gelijkrichter middels een straal
droge perslucht (max 10bar).
- Vermijden de straal perslucht te richten op de elektronische fiches;
zorgen voor hun eventuele schoonmaak met een heel zachte borstel
of geschikte oplosmiddelen.
- Bij gelegenheid verifiëren of de elektrische verbindingen goed
vastgedraaid zijn en of de bekabelingen geen beschadigingen aan de
isolering vertonen.
- Op het einde van deze operaties moet men de panelen van de
lasmachine terug monteren en hierbij de stelschroeven tot op het
einde toe vastdraaien.
- Strikt vermijden de lasoperaties uit te voeren met een open lasmachine.
- Nadat men het onderhoud of de reparatie heeft uitgevoerd, de
verbindingen en bekabelingen herstellen zoals ze oorspronkelijk
waren en erop letten dat ze niet in contact komen met componenten
in beweging of met componenten die hoge temperaturen kunnen
bereiken. Alle geleiders omwikkelen zoals ze oorspronkelijk waren
en erop letten dat de verbindingen van de primaire transformator
in hoge spanning goed gescheiden zijn van die van de secundaire
transformators in lage spanning.
Alle aanpasstukken en de originele schroeven gebruiken om de
constructie terug te sluiten.
8. PROBLEEMOPLOSSINGEN
BIJ SLECHTE PRESTATIES EN ALVORENS SYSTEMATISCHE CONTROLES
- 42 -
WORDEN
DOOR
VOORDAT
MEN
DE
PANELEN
ERVAREN
OF
VAN
DE