ROBO RF DATA LINK BEDIENINGSHANDLEIDING
7 Onafhankelijke werking van meerdere RF Data Links
PC
radiografische
radiografische
pc−module 1
pc−module 2
Interface 1
Interface 2
Werkwijze tijdens het omschakelen van de frequentie:
Allereerst wordt de interface met ingebouwde radiografische printplaat met behulp van de USB−kabel op de pc aangeslo-
ten. Daarna moet de interfacetest in ROBO Pro − tabblad Info − worden geopend, de frequentie van 02 in bijv. 10 worden
gewijzigd en deze wijziging in de interface (permanent of tijdelijk) worden geschreven. Daarna wordt de USB−kabel van
de interface verwijderd, de radiografische pc−module op de USB−kabel aangesloten, ook daar de frequentie gewijzigd
en in de module geschreven. Nu kunnen de beide modules weer met elkaar communiceren.
Belangrijk!
Beide modules moeten altijd op dezelfde frequentie worden ingesteld, aangezien er anders geen verbinding tot
stand komt.
Wanneer meerdere pc's in dezelfde ruimte met een radiografische verbinding werken, moeten de frequenties
verschillen, omdat er anders storingen optreden.
Het serienummer wijzigen
Wanneer meerdere RF Data Link's op één pc werken, moet ieder apparaat een ander serienummer krijgen, zodat het
eenduidig door de software kan worden herkend. Bij uitlevering zijn alle apparaten voorzien van hetzelfde serienummer.
De serienummers worden op dezelfde wijze gewijzigd als bij de ROBO Interface. De werkwijze is in het ROBO Pro−hand-
boek hoofdstuk 6.5 beschreven.
Via de USB−aansluitingen van de pc kunnen meerdere ROBO Interfaces
(max. 3 stuks) met behulp van een RF Data Link worden benaderd.
Op één van de beide signaaltrajecten moet de frequentie worden omgeschakeld
om te voorkomen dat de beide radiografische verbindingen elkaar storen. In
totaal zijn 79 verschillende frequenties bechikbaar:
02
Frequentie 02 − 80 = 2,4
80
− 2,4
GHz.
NL
25