Hoofdstuk 3
Setup (Instellingen) > Advanced Routing
(Geavanceerde routing)
Op dit scherm kunt u de geavanceerde functies van de router
instellen. Met Operating Mode (Bedrijfsmodus) kunt u het type
geavanceerde functies selecteren dat u gebruikt. Met Dynamic
Routing (Dynamische routing) wordt de wijze waarop pakketten
worden verplaatst in uw netwerk automatisch aangepast. Met
Static Routing (Statische routing) wordt een vaste route naar een
andere bestemming in het netwerk ingesteld.
Setup (Instellingen) - Advanced Routing (Geavanceerde routing)
(gateway)
Setup (Instellingen) > Advanced Routing (Geavanceerde routing)
(router)
Advanced Routing (Geavanceerde routing)
Operating Mode
(Bedrijfsmodus) Selecteer de modus waarin
deze router werkt. Selecteer Gateway als de router de host is
van uw internetverbinding. Selecteer Router als zich nog een
andere router in uw netwerk bevindt. Als u Router selecteert,
wordt Dynamic Routing (Dynamische routing) als optie
beschikbaar.
Wireless-G breedbandrouter
Geavanceerde configuratie
Dynamic Routing (Dynamische routing)
RIP
Met deze functie kan de router zich automatisch
aanpassen aan fysieke veranderingen in de netwerkstructuur,
en routingtabellen met andere routers uitwisselen. De router
bepaalt de route van de netwerkpakketten op basis van
het geringste aantal knooppunten tussen de bron en de
bestemming. Deze functie is standaard uitgeschakeld. In de
vervolgkeuzelijst kunt u ook LAN & Wireless (LAN & draadloos)
selecteren. Met deze functie vindt dynamische routing plaats
via uw Ethernet- en draadloze netwerken. U kunt ook WAN
(Internet) selecteren. Hiermee vindt dynamische routing plaats
met gegevens die worden ontvangen van internet. Selecteer
Both (Beide) voor dynamische routing voor beide netwerken,
en met gegevens van internet.
Static Routing (Statische routing)
Select set number
(Setnummer selecteren) U stelt een
statische route tussen de router en een ander netwerk in door
een getal in de vervolgkeuzelijst te selecteren. (Een statische
route is een vooraf gedefinieerd pad dat netwerkgegevens
moeten volgen om een bepaalde host of een bepaald netwerk
te bereiken.) Voer de onderstaande gegevens in als u een nieuwe
route wilt instellen. (Klik op Delete This Entry (Item verwijderen)
als u een statische route wilt verwijderen.)
Enter Route Name
(Voer routenaam in) Voer hier de naam van
de route in. De naam mag niet langer zijn dan 25 alfanumerieke
tekens.
Destination LAN IP
(IP doel-LAN) Dit is het adres van het
externe netwerk of de externe host waaraan u de statische route
wilt toewijzen.
Subnet Mask
(Subnetmasker) Hiermee wordt bepaald welk
deel van het IP-adres van het doel-LAN het netwerk is en welk
deel van de host.
Default Gateway
(Standaardgateway) Dit is het IP-adres van
het apparaat dat als gateway dient en dat de verbinding tussen
de router en het externe netwerk of de externe host mogelijk
maakt.
Interface
Deze interface geeft aan of het IP-adres van het doel-
LAN zich op het LAN & Wireless (LAN en WLAN) - Ethernet en
draadloze netwerken - of op het WAN (internet) bevindt.
Klik op Show Routing Table (Routingtabel weergeven) als u de
reeds ingestelde statische routes wilt weergeven.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
10